Uit “De Pers”
De Nederlander Jack Leenaarts organiseert sinds 2009 fietstochten door de Indiase hoofdstad. Nick Boulos ontdekt prachtige monumenten, verborgen schatten en verrassende uitdagingen.
Terwijl ik de strijd aanga met de tegemoetkomende scooters en riksja’s met alleen mijn fietsbel als wapen, twijfel ik aan mijn keus van ochtendactiviteit. Op het eerste gezicht lijkt de hoofdstad van India fietsvriendelijk. Het terrein is grotendeels vlak met kilometers fietspaden. Desondanks zijn er maar weinig toeristen die zo dwaas zijn om zich te storten op de chaotische wegen zonder een ervaringsdeskundige als begeleiding.
In de zeventiende eeuw stond het oude Delhi bekend als Shahjahanabad, een ommuurde stad vernoemd naar Shah Jahan, de vijfde en machtigste van de Mogolheersers. Zijn dertig jaar durende heerschappij wordt gezien als de Gouden Eeuw van de Mogols en hij bouwde enkele van India’s meest iconische monumenten, zoals de Taj Mahal. Vandaag zal ik er een aantal bezichtigen.
Tien kilometer
De fietstocht van ruim tien kilometer begint ’s morgens vroeg om de ergste warmte en verkeersdrukte voor te zijn. Bij ons vertrek onthult mijn gids Shashank de gouden regels voor fietsen in Delhi: ‘Gebruik altijd je bel en geef motorvoertuigen – en koeien – altijd voorrang.’
Kraaien cirkelen boven ons wanneer we vertrekken van de Delite-?bioscoop richting Chawri Bazaar. We belanden tussen toeterende busjes, gammele auto’s en verdwaasd vee. Plotseling vliegt een riksja de hoek om. Ik schrik, maar de bestuurder ontwijkt me vakkundig en rijdt zonder blikken of blozen verder. Gevaarlijk dicht boven ons hoofd bungelen elektriciteitskabels, Bollywood-?muziek schalt uit krakende radio’s en kinderen huppelen naar school.
Plotseling is het spitsuur en staan we stil tussen schreeuwende bestuurders en toeterende claxons. Ingeklemd tussen een roestige riksja en een droefogende os draai ik me om als een bijdehante jongeman achterop probeert mee te liften. Aangezien ik niet voor- of achteruit kan, bedenkt hij zich snel en verdwijnt in de menigte.
Rust
We vinden rust in de groene straten van Civil Lines, de buurt waar de Britten zich in de jaren 1850 vestigden. Het is tijd voor chai en in de schaduw van een vijgenboom geniet ik van de stilte en de zoete versnapering. Als we vertrekken richting Chandni Chowk, Delhi’s meest hectische verkeersader met aan de oostkant het formidabele Rode Fort, is het met de rust gedaan.
Voor ons bevindt zich een grote groep zingende mensen. Geen protestactie, zoals ik eerst denk, maar een begrafenisstoet. Gehuld in witte doeken wordt de overledene voor crematie naar de heilige rivier Yamuna gedragen.
Onderweg naar Jama Masjid, India’s grootste moskee met haar karakteristieke koepel en minaretten, wordt het me duidelijk dat iedereen zich bewust is van zijn plek op de weg.
Tijdens zijn heerschappij kwam Mogol Shah Jahan iedere vrijdag naar de moskee met een stoet olifanten. Ik vraag me af hoe hij het op de fiets had gedaan.
Vertaling: Akke Pinkster