door E.J. Graff
Internationale adoptie wordt vaak gebracht als de perfecte oplossing voor een hartverscheurende onevenwichtigheid in de wereld: in arme landen zijn veel baby's die een gezin nodig hebben, en in rijke landen zitten gezinnen met smacht op kinderen te wachten. Maar deze schattige weesjes blijken helemaal niet altijd ouderloos te zijn.
We kennen allemaal het verhaal van internationale adoptie: miljoenen baby's en peuters zijn in de steek gelaten door hun ouders, achtergelaten aan de kant van de weg of op de drempel van een kerk, of wees geworden als gevolg van aids, armoede of oorlog. Maar als ze geluk hebben worden ze door nieuwe liefhebbende mamma's en pappa's uit verre landen weggehaald en krijgen ze de kans op een beter leven.
Helaas is dit verhaal grotendeels fictie. Veel zuigelingen en peuters die tegenwoordig door westerse ouders worden geadopteerd, zijn helemaal geen wees. Natuurlijk, wereldwijd hebben honderdduizenden kinderen een liefdevol thuis nodig. Maar het grootste deel van de meest hulpbehoevende kinderen is ziek, gehandicapt, getraumatiseerd of ouder dan vijf jaar. Dit zijn niet de gezonde baby's die de meeste mensen uit het Westen, nogal begrijpelijk, hopen te adopteren. Er zijn eenvoudig niet genoeg gezonde zuigelingen beschikbaar voor adoptie om aan de vraag uit het Westen te voldoen - en er is te veel westers geld op zoek naar kinderen. Het doel van veel internationale adoptiebureaus is dan ook niet het vinden van gezinnen voor kinderen in nood, maar van kinderen voor westerse gezinnen.
Vanaf halverwege de jaren negentig is het jaarlijkse aantal buitenlandse adopties bijna verdubbeld, van 22.200 in 1995 tot net onder 40.000 in 2006. Op het hoogtepunt in 2004 werden er meer dan 45.000 kinderen uit ontwikkelingslanden geadopteerd door buitenlanders. Waar komen al deze baby's vandaan? Sinds de enorme toename is ook het bewijs gegroeid dat baby's in veel landen systematisch worden opgekocht, gestolen of onder dwang afgenomen van hun eigen families. Bijna de helft van de veertig landen die door het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten in de laatste vijftien jaar als belangrijkste leveranciers voor internationale adoptie zijn aangeduid - landen als Belarus, Brazilië, Ethiopië, Honduras, Peru en Roemenië - zijn op z'n minst tijdelijk met adopties gestopt of verhinderd om kinderen naar de Verenigde Staten te sturen vanwege ernstige vermoedens van corruptie en ontvoering. Maar telkens als een land wegens corruptie wordt afgesloten, verplaatsen veel adoptiebureaus de hoop van hun clièntele gewoon naar het volgende land dat ‘hot’ is - totdat ook dit land wordt gedwongen zijn deuren te sluiten.
De gevaarlijke invloed van geld
Ondertussen is de internationale adoptie-industrie een markt geworden die vaak aangedreven wordt door haar klanten. Toekomstige ouders in de Verenigde Staten betalen adoptiebureaus tussen de 15.000 en 35.000 dollar (exclusief vervoer, visumkosten, en andere uitgaven) voor de kans om een kleintje mee naar huis te kunnen nemen. Kinderen met een beperking of oudere kinderen kunnen met korting worden geadopteerd. De bureaus vragen een vergoeding voor de bemiddeling, voor buitenlandse salarissen en operationele werkzaamheden, vervoer van medewerkers en schenkingen aan weeshuizen. Maar experts zeggen dat deze vergoedingen zo onevenredig hoog zijn voor het land van herkomst van het kind, dat ze corruptie in de hand werken.
Nigel Cantwell, adviseur op het gebied van kinderbescherming uit Genève, heeft de gevaarlijke invloed van geld op adopties in Oost-Europa en Centraal-Azië gezien toen hij hielp bij het hervormen van corrupte adoptiesystemen. In deze regio's kunnen gezonde kinderen onder de drie jaar gemakkelijk in eigen land worden geadopteerd, zegt hij. Ik vroeg hem hoeveel gezonde baby's in deze regio's beschikbaar zouden zijn voor buitenlandse adoptie als er geen geld bij betrokken was. ‘Ik gok op nul’, antwoordde hij.
De mythe van aanbod
Net zoals bedrijven hun industrie uitbesteden aan landen met lakse arbeidswetten en lage lonen, zijn adopties verplaatst naar landen met weinig regels over dit proces. Arme, analfabete ouders in ontwikkelingslanden zijn gewoon minder beschermd dan hun soortgenoten in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, vooral in landen waar mensenhandel en ontvoering aan de orde van de dag zijn. En te vaak worden deze ongelijkheden over het hoofd gezien.
De werkelijkheid is dat er wereldwijd erg weinig jonge, gezonde wezen beschikbaar zijn voor adoptie; gezonde baby's worden zelden wees. ‘Het is eigenlijk niet waar’, zegt Alexandra Yuster, een hoge kinderbeschermingsadviseur bij Unicef, ‘dat een groot aantal kinderen geen thuis heeft en die óf naar een instelling moeten óf geadopteerd moeten worden door het buitenland.’ Unicef zelf is gedeeltelijk verantwoordelijk voor deze verkeerde veronderstelling. De statistieken van de VN-kinderorganisatie over het aantal wezen en kinderen in opvangcentra worden uitgebreid geciteerd om de behoefte aan internationale adoptie te rechtvaardigen. In 2006 rapporteerde Unicef dat naar schatting 132 miljoen wezen in sub-Sahara-Afrika, Azië, Latijns Amerika en het Caribbisch gebied wonen. Maar de definitie van ‘wezen’ van de organisatie bevat ook kinderen die maar één ouder verloren hebben. Slechts 10 procent van het totaal, 13 miljoen kinderen, hebben beide ouders verloren, en de meeste van hen wonen bij familie. Ze zijn ook wat ouder: Unicef zelf schat dat 95 procent van de wezen ouder is dan vijf jaar.
De uitzondering is China, waar het drie decennia oude éénkindbeleid, dat nu wordt losgelaten, voor een ongeëvenaard aantal meisjes beschikbaar voor adoptie heeft gezorgd. Maar zelfs deze stroom van dochters is eindig. In 2007 heeft China's centrale adoptieautoriteit het aantal kinderen dat naar het buitenland werd gestuurd, sterk verminderd, mogelijk vanwege de toenemende ongelijke verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen, het afnemen van de armoede, en de schandalen rond kinderhandel bij buitenlandse adoptie. Tegenwoordig worden potentiële buitenlandse ouders streng beoordeeld op leeftijd, huwelijksgeschiedenis, familieomvang, inkomen, gezondheid en zelfs gewicht. Dat betekent dat je als je vrijgezel, homosexueel, dik, oud, te vaak gescheiden of aan de antidepressiva bent, of onvoldoende inkomen of al vier kinderen hebt, niet in aanmerking komt voor adoptie in China. Dat heeft ertoe geleid dat veel aankomende adoptieouders op zoek zijn gegaan zijn naar een land dat minder obstakels opwerpt tussen hen en hun kinderen.
Eén van deze landen is Guatemala, dat in 2006 en 2007 het tweede exportland was van kinderen naar de Verenigde Staten. Ongelofelijk maar waar: in 2006 werd 1 op elke 110 in Guatemala geboren kinderen door Amerikaanse ouders geadopteerd. Omdat het merendeel van de kinderen in opvangtehuizen geen gezonde, voor adoptie geschikte baby's zijn, zijn deze nauwelijks door het buitenland geadopteerd. Vorig jaar was 98 procent van de adoptiekinderen uit Guatemala afkomstig van ouders die ‘afstand deden’: baby's die nog nooit in een instituut hadden gezeten werden direct overgedragen aan een procureur die de buitenlandse adoptie goedkeurde - voor een erg aanzienlijk bedrag - zonder enige tussenkomst van een rechter of de sociale dienst. Waar kwamen deze geadopteerde baby's dan vandaan? Neem het voorbeeld van Raquel Par, een moeder die zegt gedrogeerd te zijn terwijl ze op de bus in Guatemala City wachtte. Toen ze wakker werd was haar één jaar oude baby weg. Drie maanden later hoorde Par dat haar dochter door een Amerikaans echtpaar was geadopteerd. Op 1 januari 2008 heeft Guatemala haar deuren voor Amerikaanse adopties gesloten zodat de overheid het niet-functionerende systeem kan herzien. Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk, Nederland en Spanje waren allemaal al enkele jaren daarvoor gestopt met het accepteren van adopties uit Guatemala vanwege vermoedens van kinderhandel.
Kinderopvang tijdens de oogst
Maar als aanstaande ouders alle juridische documenten krijgen kunnen ze er toch wel zeker van zijn dat hun kind echt een wees is? Helaas niet. In veel landen is het verbazingwekkend eenvoudig om een achtergrond voor een jong kind te verzinnen, en zo een wees in het leven te roepen. Sommige gefabriceerde wezen worden inderdaad aangetroffen in wat westerlingen een ‘weeshuis’ noemen. Maar deze instellingen dienen vaak niet als een huis voor kinderen zonder ouders, maar als kostscholen voor jonge mensen. Veel kinderen zijn er slechts tijdelijk, op zoek naar voedsel, onderdak en onderwijs omdat hun ouders, door armoede of ziekte, niet voor hen kunnen zorgen. Veel families bezoeken hun kinderen, of nemen ze zelfs mee naar huis in het weekend, totdat ze weer permanent mee terug kunnen. In 2005, toen het Hannah B. Williams weeshuis in Monrovia, Liberia, werd gesloten vanwege de slechte leefomstandigheden, keerden 89 van de 102 ‘wezen’ terug naar hun ouders. In Vietnam ‘stoppen voornamelijk families op het platteland hun baby’s in deze weeshuizen als een soort kinderopvang tijdens de oogst', zegt de woordvoerder van de ambassade van de VS in Hanoi. Soms overtuigen gewetenloze weeshuisdirecteuren, lokale ambtenaren of andere exploitanten ongeletterde gezinnen om documenten te ondertekenen waarin ze hun kinderen opgeven, die dan naar het buitenland worden gestuurd voor adoptie en nooit meer door hun berooide familie worden teruggezien.
Andere kinderen worden door vergelijkbare methodes opgespoord. Westerse adoptiebureaus contracteren vaak bemiddelaars in het land - soms weeshuisdirecteuren, soms zelfstandigen - en betalen een vergoeding per kind voor iedere gezonde baby die wordt geadopteerd. Deze bemiddelaars besteden op hun beurt het werk uit aan zogenaamde kinderspeurders, vaak tegen een vergoeding die ver boven het lokale loon ligt. Soms helpt medisch personeel mee in het vinden van kinderen. In Vietnam bijvoorbeeld, is de vergoeding voor een enkel kind al vele malen groter dan het salaris van 50 dollar van een verpleegster. Sommige verpleegsters en dokters dwingen moeders om hun kinderen op te geven door ze voor een keuze te stellen: betaal een belachelijk hoge ziekenhuisrekening of geef je pasgeborene aan ons. Analfabete nieuwe moeders worden gedwongen papieren te tekenen die ze niet kunnen lezen. In augustus 2008 waarschuwden de Verenigde Staten dat geboortebewijzen die door het Tu Du Ziekenhuis in Ho Chi Minh stad waren uitgegeven ‘onbetrouwbaar’ waren. De meeste van de ‘achtergelaten’ kinderen werden naar het Tam Binh weeshuis in de stad gestuurd, vanwaar vele westerlingen kinderen hebben geadopteerd. Het Tu Du ziekenhuis is het ziekenhuis waar de Vietnamese zoon van Angelina Jolie een maand na zijn geboorte naar verluidt werd achtergelaten; hij was in Tam Binh toen ze hem adopteerde.
Vergoeding binnen de perken
Een kind kopen is iets dat de meeste aanstaande ouders niet willen. Dus hoe kan dat voorkomen worden? Met de groei van de buitenlandse adoptie in het afgelopen decennium heeft de ad hoc aanpak van het uitsluiten van sommige landen voor adoptie en het verplaatsen van de hoop (en het geld) van ouders naar de volgende bestemming, gefaald. De beste hoop op een meer allesomvattende oplossing is de Haagse ‘Convention on Intercountry Adoption’, een internationale overeenkomst ontworpen om kinderhandel bij adoptie te voorkomen. In landen die kinderen naar het buitenland sturen en die deelnemen aan de conventie, zoals Albanië, Bulgarije, Colombië, zijn verbeteringen in de regelgeving aangebracht, zoals een centrale overheidsinstantie die toezicht houdt op het welzijn van het kind, pogingen om behoeftige kinderen eerst bij familie en de lokale gemeenschap te plaatsen, en een beperking in het aantal adoptiebureaus dat in een land werkt. Het resultaat is een scherpe daling in de handel in baby's, fraude, dwang en ontvoering. Maar geen enkel internationaal verdrag is perfect. Veel landen die hun kinderen naar het Westen sturen, inclusief Ethiopië, Rusland, Zuid-Korea, Oekraïne en Vietnam, zijn nog niet tot het verdrag toegetreden.
Misschien is het belangrijkste wel dat nieuwe regelgeving de hoeveelheid geld die bij de transcaties betrokken is, gaat beperken. Je zou kunnen denken aan het stoppen met de vergoeding per kind. Alleen noodzakelijke kosten zoals medische zorg, voedsel, en kleding voor de kinderen zouden betaald kunnen worden. ‘Alleen als je de vergoeding binnen de perken houdt, kun je corruptie beheersen’, zegt Thomas DiFilipo, president van de United Council on International Children's Services, die meer dan 200 internationale adoptiebureaus vertegenwoordigt. ‘Al hebben we nog zulke goede wetten en regelgeving, met genoeg geld kun je elk systeem omzeilen.’
Meer weten
Voor meer informatie en een fotoreportage over de internationale babyhandel, zie: ForeignPolicy.com/extras/adoption
Op de website van het Schuster Institute for investigative journalism aan Brandeis University (Boston) is veel te lezen over corruptie in de internationale adoptieketen. De site biedt een overzichtskaart van landen die adopteren en bronlanden waar sprake is van ernstige misstanden met betrekking tot adoptie. Vanaf de kaart kun je meteen doorklikken naar diepgravende artikelen over de situatie in specifieke landen. www.brandeis.edu/investigate/gender/adoption/china.html
Bron: Onze Wereld